De haven van Cherboug wordt beschermd door een paar indrukwekkende forten |
Maar
de wind is niet echt weg. De wind en de stroom hebben dezelfde
richting. En omdat onze boot door de stroom ook in die richting wordt
meegevoerd, gaan we bijna net zo snel als de wind. Daarom
staat voor ons de lucht om ons heen in feite bijna stil. Omdat we niet meer zeilen, hebben we ook geen roerdruk meer en worden we door de stroom weggezet naar het zuiden.
De motor aanzetten, om snelheid en dus roerdruk te krijgen, is geen optie. Het golft aardig, en we hebben maar een klein buitenboordmotortje. Als we de Cap de la Hague om zijn, mindert de stroom weer, en kunnen we gelukkig weer een beetje zeilen. Maar Alderney gaan we niet meer redden. Wat nu?
Ten zuiden van ons zien we het eilandje Sark liggen. We besluiten daarheen te zeilen. Ook dat blijkt nog best tegen te vallen. Ik stuur op het eiland af, maar de boot gaat ergens anders heen. Ivo geeft me een koers die ik moet varen om op het eiland af te gaan. Heel tegen-intuïtief, als je de punt van de boot op een andere plek moet richten dan de plek waar je heen wilt.
De motor aanzetten, om snelheid en dus roerdruk te krijgen, is geen optie. Het golft aardig, en we hebben maar een klein buitenboordmotortje. Als we de Cap de la Hague om zijn, mindert de stroom weer, en kunnen we gelukkig weer een beetje zeilen. Maar Alderney gaan we niet meer redden. Wat nu?
Ten zuiden van ons zien we het eilandje Sark liggen. We besluiten daarheen te zeilen. Ook dat blijkt nog best tegen te vallen. Ik stuur op het eiland af, maar de boot gaat ergens anders heen. Ivo geeft me een koers die ik moet varen om op het eiland af te gaan. Heel tegen-intuïtief, als je de punt van de boot op een andere plek moet richten dan de plek waar je heen wilt.
Ten westen van Sark moeten we door een heel erg nauwe doorgang |
In de
almanak staat dat er aan de westkant van Sark meerboeien zijn. Daar
kunnen we onze boot aan vast maken. Maar voordat we daar zijn, hebben
we nog een hindernis te nemen. Tussen Sark en buureiland Brecqhou
ligt maar een heel smal stukje zee. En met smal bedoel ik echt smal.
Zo'n dertig meter, tussen de rotsen door. En dat terwijl er nog
steeds een stroming staat, die ons flink opzij zet. Goed mikken dus.
Maar we blijken precies op het juiste moment op de juiste plek te
zijn. Als we de passage nemen, kentert de stroom en kunnen we er
recht doorheen zeilen. Met één oog strak op de dieptemeter, dat
wel. Als we de baai in varen zien we dat er nog maar één meerboei
over is. Even puzzelen met de pikhaak, en we liggen vast. De kanaaleilanden, we zijn er!
Idyllisch plaatje van Havre Gosselin |
Morgen
blazen we de bijboot op, en gaan we Sark verkennen. Ik ben heel
benieuwd..
Havre Gosselin, de baai waar we voor anker gaan, wordt bewoond door honderden meeuwen |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten