zaterdag 20 december 2014

Zeilen naar de Kanaaleilanden, deel twaalf

Voor anker in een ruige baai. Wij zijn, zoals wel vaker het geval is, het kleinste bootje..
En alweer het twaalfde deel van ons verslag van de grote reis naar de Kanaaleilanden. Na de Cap de La Hague gerond te hebben, zijn we aangekomen op Sark, een van de Kanaaleilanden. We overnachten in een prachtige, rotsachtige baai. Ik kan niet wachten om het eiland te gaan verkennen...

Het is nog een hele klus om de bijboot op te blazen. We hebben alleen een handpomp, en de bijboot past niet heel handig in ons kleine kuipje. Na een half uurtje klooien lukt het ons uiteindelijk toch. We roeien naar naar de steiger tussen de rotsen. Vanaf daar klimmen we naar boven. Wat ons meteen opvalt is de begroeiing. De planten hier lijken op de planten die je in Griekenland en Turkije ziet. De warme Golfstroom geeft deze eilanden, ondanks hun noordelijke ligging, toch een bijna Mediterraan klimaat.

We maken een rondje over het eiland. Dat is in één dag wel te doen. Sark is niet zo groot. Maar wel mooi. En op een leuke manier, kneuterig. Er is welgeteld één dorpje op het eiland. Auto's zijn er verboden, dus iedereen loopt of gaat met de fiets. Paardenkarren rijden groepen dagjesmensen rond. Op de een of andere manier doet de sfeer op het eiland me nog het meest denken aan Schiermonnikoog. Dat is ook zo'n klein en knus eiland. Sark bestaat eigenlijk uit twee kleinere eilandjes. Deze eilanden worden verbonden door La Coupée, een natuurlijke brug die zich op tachtig meter hoogte boven de zee heen en weer slingert. Links en rechts van het pad kijk je zó de diepte in. Overal zie je kleine baaitjes en inhammetjes, sommigen met privé-strand. Waanzinnige ankerplekken, en ze zijn dan ook bijna allemaal bezet.
 
La Coupée
Overal zie je dit soort strandjes
Het is een mooie dag, maar we besluiten de terrassen links te laten liggen. In de avond is er namelijk een weersverandering voorspeld. Als de wind op komt zetten, willen we op de boot zijn. Die nacht begint het inderdaad te waaien. En hoe. Als relatief onervaren zeilers zijn we vooral marina's gewend. Daar beschermt een dikke golfbreker je tegen het geweld dat van open zee komt. Maar in een onbeschutte baai, hoe idyllisch ook, is dat toch anders. Nu snappen we wat andere zeilers bedoelen als ze het over een oncomfortabele overnachting hebben! We rollen de hele nacht heen en weer, en moeten ons inklemmen met bagage om een beetje te kunnen slapen. 

De volgende dag wordt het er niet beter op. We rollen nog steeds heen en weer als een gek, en zijn zeeziek terwijl we voor anker liggen. Weggaan is geen optie. We zitten aan lagerwal, en met zulke wind en golven kan ons buitenboordmotortje niet genoeg vaart maken om daar tegenin te gaan. En dan zijn de rotsen heel dichtbij.. Achteraf gezien hadden we de vorige dag al moeten vertrekken. Een les voor de volgende keer.

Na nóg een dag en een nacht heen en weer rollen gaat de wind iets liggen. Dit is onze kans. We willen naar een andere plek. Door naar Jersey, naar een marina. Of ieder geval iets met een golfbreker. En een WC, want anderhalve dag voor anker betekent voor ons ook anderhalve dag geen echte WC.. De afvaart is vrij spannend. We moeten als de wiedeweerga ons zeil hijsen. Eigenlijk zou het het beste zijn om op zeil te vertrekken, maar daar achten wij onszelf nog niet capabel genoeg voor. Gelukkig hebben we het zeil vrij snel omhoog. En dan varen we! Door naar Jersey..

Wordt vervolgd..

 Stilte voor de storm..

Geen opmerkingen:

Een reactie posten