Motoren lijkt ons niks, dus we besluiten het te proberen. We varen de haven in. Zenuwachtig zijn we wel. Kloppen onze berekeningen? Is het hier echt diep genoeg? Volgens onze dieptemeter staat er gelukkig nog ruim water onder de kiel. Opgelucht maken we onszelf vast aan een boei. Nu is het wachten op de sluis, die toegang geeft tot het havenbassin. Die kan pas open als het water hoog genoeg is.
Als we
door de sluis gaan, staat er een sterke stroming, die ons naar de kant drukt. Met moeite weten we een botsing met aangemeerde boten
te voorkomen. Volgende keer kunnen we beter een half uurtje wachten,
totdat de sluis voor de tweede keer open gaat. Dan is die stroom al
weer wat afgezwakt. Een leermomentje. Als we de verrassing door de stroom even buiten beschouwing laten, hebben we het nog best
aardig gedaan, aanleggen in zo'n 'enge' droogvalhaven. Weer iets
geleerd, weer een stukje ervaring erbij.
De haven van St. Valery |
Een
Fransman in een boot naast ons maakt wilde gebaren. Wat bedoelt hij?
Zijn zoon, die Engels spreekt, brengt duidelijkheid. 'Mijn vader
vindt dat jullie helden zijn, helemaal uit Nederland, met zo'n kleine
boot!' Altijd leuk om te horen....
Nu we
vast liggen is het tijd om de omgeving eens goed te verkennen. Het is
hier prachtig. Witte krijtrotsen, een strakblauwe lucht en een
turkooizen zee. Ik voel me een heuse vertrekker, trots dat ik zelf
naar dit zomerse oord toe ben gezeild. De voorhaven valt inderdaad
compleet droog. Meeuwen scharrelen rond op de bodem, zoekend naar
mossels en zeepieren. De plaatselijke reddingsboot ligt ook op de
bodem, in een klein poeltje water. Je kan hier maar beter niet in de
problemen raken als het laag water is...
De reddingsboot gaat voorlopig nergens heen |
De
volgende dagen blijft de lucht strakblauw. Er staat wel een klein
beetje wind, maar niet genoeg om ons naar Fecamp te brengen voordat de stroom keert, en ons terug gaat zetten. Voorlopig liggen we dus
hier. Dat is geen straf. Elke dag halen we een heerlijk versgebakken
stokbrood. Ons avondmaal bestaat uit vers gevangen vis, die we halen
bij de vissers in de haven. Dit is dus wat men bedoelt met de
uitdrukking 'leven als God in Frankrijk'.
De kustlijn is hier overal spectaculair |
Klassieke Citroën |
We
raken in gesprek met een Nederlandse buurman, die ook een tijdje in
St. Valery verblijft. Het valt me op hoe snel je contact legt als je met een boot op vakantie bent. Je deelt toch een
hobby, en dan kom je makkelijker aan de praat. We vermaken ons met de
capriolen van de plaatselijke vissers, die allemaal per sé als
eerste door de sluis heen willen. Verder maken we wandelingen langs
de krijtrotsen, pikken we wat zonnestralen mee op het kiezelstrand en
genieten we van de plaatselijke horeca. Het kan slechter..
Dan
komt er meer wind, genoeg wind om weer verder te gaan. Op naar Fecamp. Wordt
vervolgd...
Opzij! Opzij! Ik MOET erdoorheen! |
Deze kano is een oceaan overgestoken |
En we vertrekken weer, op naar de volgende haven |
Kleine bemerking: voor niet-zeilers zal het misschien niet helemaal duidelijk zijn dat die "droogvallende haven" na de sluis helemaal niet droogvalt, omdat je in een bassin terecht komt waar een vrij constant peil heerst.
BeantwoordenVerwijderenIn het stukje wordt wel gesproken over een "voorhaven" en iedereen die weet waar een schutsluis voor dient zal het wel begrijpen, maar toch..
Dank voor de tip! Heb de bewoordingen aangepast, hoop dat het zo iets duidelijker is :)
VerwijderenHelemaal goed!
BeantwoordenVerwijderenDie foto van het havenhoofd, zeewaarts; is die bruine strook water een naar buiten lopende stroom met modder uit de haven, of geeft dit de scheiding tussen dieper en ondieper water aan?
Dat is de scheiding tussen dieper en ondieper, geloof ik. Het water is daar overal modderig.
BeantwoordenVerwijderen